Betekenis van:
rasecht
rasecht
Bijvoeglijk naamwoord
- op-en-top; echt
"een rasechte [verteller/Amsterdammer]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- die rasecht en voldoende raszuiver zijn;
- Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.
- Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn.
- Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn wat de kenmerken van de kruisingspartners betreft.
- Het gewas is rasecht en raszuiver en, zo nodig, ook wat de kloon betreft.
- Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn wat de eigenschappen van de kruisingspartners betreft, inclusief de mannelijke steriliteit.
- Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn; een gewas van een ingeteelde stam moet voldoende echt en zuiver zijn met betrekking tot zijn eigenschappen.
- Het zaaizaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn wat betreft de kenmerken van de kruisingspartners, met inbegrip van de mannelijke steriliteit of herstel van de fertiliteit.
- Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn of, in het geval van zaad van een ingeteelde stam, voldoende echt en zuiver zijn met betrekking tot zijn eigenschappen.
- Het teeltmateriaal is rasecht en raszuiver en zo nodig zuiver wat de kloon betreft; bij het in de handel brengen van het standaardteeltmateriaal is een tolerantie van 1 % toegestaan.