Betekenis van:
rechtspraak
rechtspraak (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het spreken van recht
"kerkelijke rechtspraak"
"de rechtspraak in strafzaken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Toepasbaarheid van de Altmark-rechtspraak
- Compensatie van openbaredienstverplichtingen — rechtspraak (het Altmark-arrest)
- Er is recente rechtspraak [17] over de interpretatie van selectiviteit.
- Overeenkomstig Britse rechtspraak wordt elk telecommunicatienetwerk als geheel gewaardeerd.
- De aangehaalde rechtspraak is bijgevolg in dit geval niet relevant.
- Volgens vaste rechtspraak kan een steunmaatregel niet los worden gezien van de wijze van financiering ervan.
- Ook de rechtspraak in zaak C-364/90 bevestigt dat standpunt van Italië niet.
- De aangehaalde rechtspraak kan het standpunt van Italië evenwel niet ondersteunen.
- De marktactiviteiten zijn vanzelfsprekend economische activiteiten in de zin van de rechtspraak.
- Een stelsel voor bestuurlijke rechtspraak ontwikkelen en de wetgeving en bevoegdheden op dat gebied stroomlijnen.
- Een en ander zou worden bevestigd door de rechtspraak in het arrest-Belgische coördinatiecentra [48].
- Beoordeling van de door Duitsland ter rechtvaardiging van de steunmaatregelen aangevoerde rechtspraak
- Het beginsel van het gewettigd vertrouwen is een algemeen beginsel van het Gemeenschapsrecht dat door vaste rechtspraak is bekrachtigd.
- Zie het arrest-Spanje/Commissie, reeds aangehaald in voetnoot 40, rechtsoverwegingen 120 en 121, en de daar aangehaalde rechtspraak.
- Volgens vaste rechtspraak [16] vormt artikel 86 van het EG-Verdrag een afwijking die strikt moet worden uitgelegd.