Betekenis van:
reddingsboot

reddingsboot (de ~ | meervoud reddingsboten)
Zelfstandig naamwoord
  • boot, bestemd om schipbreukelingen te redden

Synoniemen

Hyperoniemen

reddingsboot
Zelfstandig naamwoord
  • een speciaal gebouwde en uitgeruste boot om het schip in geval van nood veilig te kunnen verlaten

Voorbeeldzinnen

  1. .4 in overeenstemming met de bepalingen van voorschrift 7, indien ze tevens dienst doen als reddingsboot.
  2. Bovendien moet het mogelijk zijn de reddingsboot uit het tewaterlatingsmiddel te nemen om het loskoppelingsmechanisme vrij te maken voor onderhoud.
  3. Schepen die niet zijn uitgerust met een reddingsboot of hulpverleningsboot, moeten voor hulpverleningsdoeleinden zijn uitgerust met tenminste één dompelpak.
  4. .2 Reddingsboten moeten zijn verbonden met de bijbehorende tewaterlatingsmiddelen en op passagiersschepen van 80 m lengte en meer moet iedere reddingsboot zo geplaatst zijn dat de afstand van de achterkant van de reddingsboot tot de schroef ten minste anderhalf maal de lengte van de reddingsboot bedraagt.
  5. .2 Elke reddingsboot moet zijn voorzien van een middel dat de boot te water kan laten en weer terug kan zetten.
  6. Aan boord van ieder schip moeten zich per reddingsboot minstens drie dompelpakken bevinden alsmede hulpmiddelen tegen warmteverlies voor elke persoon die aan boord gaat van reddingsboten en niet over een dompelpak beschikt.
  7. .2 de door bovengenoemde vervanging van het groepsreddingsmiddel verloren gegane capaciteit wordt gecompenseerd door plaatsing van reddingsvlotten die ten minste evenveel personen kunnen bevatten als de vervangen reddingsboot; en
  8. Het aantal reddingsboten en/of hulpverleningsboten moet voldoende zijn om ervan verzekerd te zijn dat bij het ontschepen van het totale aantal opvarenden dat het schip mag vervoeren iedere reddingsboot of hulpverleningsboot niet meer dan negen reddingsvlotten bij elkaar hoeft te brengen.
  9. Het aantal reddingsboten en/of hulpverleningsboten moet voldoende zijn om ervan verzekerd te zijn dat bij het ontschepen van het totale aantal opvarenden dat het schip mag vervoeren iedere reddingsboot of hulpverleningsboot niet meer dan negen reddingsvlotten bij elkaar hoeft te brengen.
  10. .4 Indien de inrichting of grootte van een bestaand ro-ro-passagiersschip zodanig is dat plaatsing van een snelle hulpverleningsboot, zoals vereist volgens punt 3.1, niet mogelijk is, mag de snelle hulpverleningsboot worden opgesteld op de plaats van een bestaande reddingsboot die aanvaard wordt als hulpverleningsboot of boot voor noodgevallen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  11. Tewaterlatingsmiddelen voor hulpverleningsboten dienen te voldoen aan de eisen van Voorschrift III/10.Indien een hulpverleningsboot voldoet aan de eisen van de hoofdstukken 4.5 of 4.6 van de LSA-code, mag zij deel uitmaken van de gezamenlijke capaciteit groepsreddingsmiddelen als aangegeven in bovenstaande tabel.Een reddingsboot mag als hulpverleningsnoot worden beschouwd wanneer die boot en zijn voorzieningen voor tewaterlating en het terugzetten voldoen aan de eisen voor hulpverleningsboten.Ten minste één van de hulpverleningsboten op een roropassagiersschip, indien er een aan boord dient te zijn, moet een snelle hulpverleningsboot zijn die voldoet aan de eisen van voorschrift III/5-1.Wanneer de administratie van de vlaggenstaat van mening is dat de plaatsing van een hulpverleningsboot of een snelle hulpverleningsboot materieel onmogelijk is, kan een dergelijk schip ontheffing krijgen van de verplichting om een hulpverleningsboot aan boord te hebben mits het aan de volgende eisen voldoet:a) het schip is zo ingericht dat een hulpeloze persoon uit water kan worden gehaald;b) het uit het water halen van een hulpeloze persoon kan vanaf de navigatiebrug worden gadegeslagen; enc) het schip is voldoende wendbaar om in de slechts mogelijke omstandigheden personen te naderen en uit het water te halen.