Betekenis van:
regent
regent (de ~ | meervoud regenten)
Zelfstandig naamwoord
- niet-academisch gevormde leerkracht
Hyperoniemen
regent (de ~ | meervoud regenten)
Zelfstandig naamwoord
- waarnemer v.d. vorst
Hyperoniemen
regent (de ~ | meervoud regenten)
Zelfstandig naamwoord
- vroeger ambtenaar op Java
Hyperoniemen
regent
Zelfstandig naamwoord
- bestuurder van een liefdadigheidsinstelling
Hyperoniemen
Hyponiemen
regent
Zelfstandig naamwoord
- iemand die voor de eigenlijke vorst het koningschap waarneemt.
regent
Zelfstandig naamwoord
- een lid van de heersende klasse, met name tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
regent (de ~ | meervoud regenten)
Zelfstandig naamwoord
- iemand die bestuurt; hoofd v.e. instelling in vroeger tijden
Synoniemen
Hyperoniemen
regent
Werkwoord
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van regenen.
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Het regent.
- Het regent.
- Helaas regent het vandaag.
- Het regent nauwelijks.
- Het regent misschien vandaag.
- Misschien regent het vanmiddag.
- Het regent dat het giet.
- Het regent de hele tijd.
- Als het regent, blijf ik.
- Ga niet naar buiten, het regent hard.
- Ik ga, zelfs als het morgen regent.
- Als het regent, komt hij niet.
- Ik zal ook gaan, tenzij het regent.
- Als het morgen regent, blijven we thuis.
- Ik ga, zelfs al regent het.