Betekenis van:
regering
regering (de ~ | meervoud regeringen)
Zelfstandig naamwoord
- het staatshoofd en de gezamenlijke ministers
"in de regering zitten"
"de regering is afgetreden/gevallen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
regering
Zelfstandig naamwoord
- een groep van personen die een land bestuurt, specifiek het staatshoofd en alle ministers
"De regering van België heeft het zwaar te verduren gekregen met de economische crisis van het afgelopen jaar."
regering (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- wijze waarop geregeerd wordt
"aan de regering komen"
"een democratische regering"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
regering (de ~ | meervoud regeringen)
Zelfstandig naamwoord
- periode dat een bepaald kabinet aan het bewind is
"onder/tijdens de regering van [Willem I]"
Synoniemen
Hyperoniemen
regering
Werkwoord
- het verschijnsel dat woorden de vorm van andere woorden bepalen
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- De Britse regering was kwaad.
- De huidige regering heeft veel problemen.
- Ze hebben een nieuwe regering opgericht.
- Eindelijk luistert de regering naar het volk.
- En we weten dat de regering niet alle problemen kan oplossen.
- De regering van de Verenigde Staten heeft drie machten: De uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke.
- Naar aanleiding van de demografische gegevens was de regering genoodzaakt een beleid aan te nemen dat het geboortecijfer zou stimuleren.
- Regering
- Griekse regering
- IJslandse regering
- De regering van Gibraltar
- „BESLUIT VAN DE REGERING
- DE REGERING VAN CANADA,
- Banden met de regering.
- DE REGERING VAN PAKISTAN,