Betekenis van:
reisgids

reisgids (de ~ | meervoud reisgidsen)
Zelfstandig naamwoord
  • boek met informatie over een gebied; boek met informatie over een gebied

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

reisgids (de ~ | meervoud reisgidsen)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die een groep reizigers rondleidt

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Als „chabichou” doet hij in 1782 zijn intrede in de reisgids over Poitiers („Guide du voyageur à Poitiers” van Charles de Cherge).
  2. In een reisgids uit die tijd, waarin opmerkelijke zaken over de geschiedenis, het landschap en de culinaire kwaliteiten van de provincie Massa Carrara de revue passeren, wordt al vermeld dat Colonnata weliswaar beroemd is om de nabijheid van de marmergroeven, maar toch in de eerste plaats om zijn spek.