Betekenis van:
reizen
reizen
Werkwoord
- een reis maken; op reis zijnd
"reizen naar een plaats"
"reizen per trein/boot/vliegtuig"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
reizen
Werkwoord
- onderweg zijn
"Wij reizen geregeld naar Canada."
reis (de ~ | meervoud reizen)
Zelfstandig naamwoord
- tocht van A naar B
"op reis gaan"
"een reis maken/ondernemen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik hou van reizen.
- Ik wil met je reizen.
- Hij houdt echt veel van reizen.
- Reizen is vandaag de dag gemakkelijk.
- Ik wil rond de wereld reizen.
- Mijn droom is om in een spaceshuttle te reizen.
- Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.
- De dag waarop we naar de maan reizen zal komen.
- Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
- Ik maak verre reizen, zie vreemde landen, doe dingen die ik nooit eerder deed.
- Privé-reizen
- Schadeverzekering — Reizen
- Reizen per trein
- Reizen per auto