Betekenis van:
rek
rek
Zelfstandig naamwoord
- vergroting van de lengte van een voorwerp door het aanbrengen van een trekkracht
"Er zit een aardige rek in."
rek (het ~ | meervoud rekken)
Zelfstandig naamwoord
- gestel van staven waaraan men gymnastische toeren verricht
"oefeningen aan het rek"
Hyperoniemen
rek
Zelfstandig naamwoord
- een raamwerk bedoeld voor het bergen van voorwerpen
"Zet die kopjes even op het rekje."
rek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- vermogen om de vorige stand weer in te nemen, nadat iets ingedrukt, uitgerekt enz. is geweest
"de rek is eruit bij hem"
"rek in iets/iemand"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Treksterkte en rek
- rek na breuk Lo
- een rek groter dan 8 %.
- een rek groter dan 8 %.
- rek na breuk (Lo = 80 mm)
- Treksterkte en rek voor thermoplastisch materiaal
- de rek na breuk moet zijn:
- Treksterkte en rek van materiaal met eigenschappen van polyamide 6
- Treksterkte en rek voor rubber en thermoplastische elastomeren (TPE)
- De rek van het aluminium moet ten minste 12 % bedragen.
- De rek van het staal moet ten minste 14 % bedragen.
- beproevingssterkte, niet-proportionele rek (Rp): belasting waarbij een niet-proportionele rek gelijk is aan een specifiek percentage van de lengte van het rekstrookje van de extensometer (Le).
- Recipiënt, van glas GR Reiskoffer SU Rek RK Rek, kleerhanger RJ Ring RG Rol (bolt) BT Rol (roll) RO Roodnet RT
- procentuele rek na breuk (A): de permanente rek van het rekstrookje na breuk (Lu – Lo), uitgedrukt als een percentage van de originele lengte (Lo).
- De wagen dient zonder plastische rek bestand te zijn tegen de belastingen die optreden bij hijsen.