Betekenis van:
relatie
relatie
Zelfstandig naamwoord
- een min of meer vast verband
"Zou er een relatie bestaan tussen die twee verschijnselen?"
relatie
Zelfstandig naamwoord
- een persoonlijke, vaak amoureuze verhouding
"Hij onderhield een relatie met een andere vrouw."
relatie
Zelfstandig naamwoord
- iemand waarmee men zakelijke contacten onderhoudt
"Het is zaak je relaties in ere te houden."
relatie (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- vooral betrekking van personen onderling
"De relatie met zijn moeder is verkild na de ruzie."
"Ik heb een goede relatie met mijn huisarts"
Synoniemen
Hyperoniemen
relatie (de ~ | meervoud relaties)
Zelfstandig naamwoord
- persoon tot wie men in betrekking staat
"Hij nodigde de belangrijke relatie uit voor een zakendiner."
"Zij trouwde met een relatie van haar vader."
Synoniemen
Hyperoniemen
relatie (de ~ | meervoud relaties)
Zelfstandig naamwoord
- betrekking waarin personen, zaken, begrippen tot elkaar staan
"de relatie tussen zinsdelen"
"een lineaire/logische relatie"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
relatie (de ~ | meervoud relaties)
Zelfstandig naamwoord
- liefdesrelatie; intieme relatie; intieme relatie; (intieme) betrekking tussen mensen
"een relatie hebben"
"de relatie tussen [mij en mijn ouders]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Wat is de relatie tussen politiek en oorlog?
- Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.
- Zou Koning Albert een geheime relatie hebben met Prinses Diana? Ik geloof van niet. Hij is te dik.
- Relatie
- Relatie met abonnees
- Relatie met vervoersondernemingen
- Relatie met supervisors
- Relatie tussen omroepen en kabelexploitanten
- Relatie met „network service provider”
- Relatie met andere communautaire instrumenten
- wanneer zij een zakelijke relatie aangaan;
- Zie de relatie met indexnummer 6, STM
- De belangrijkste aspecten van deze relatie waren:
- Relatie met de network service provider
- de zakelijke relatie doorlopend verscherpt controleren.