Betekenis van:
roddelpraat

roddelpraat (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • laster(praatje); roddel; geroddel; het over iemand praten die er niet is; smeuïge (onware) verhalen over iemand; het praten over onbelangrijke dingen
"Trek het je niet aan; dat is toch allemaal roddelpraat."

Synoniemen

Hyperoniemen