Betekenis van:
roer
roer (het ~ | meervoud roeren)
Zelfstandig naamwoord
- beweegbaar vlak ter besturing van schepen of luchtvaartuigen
"goed naar het roer luisteren"
"uit het roer lopen"
Hyperoniemen
roer
Zelfstandig naamwoord
- vlak waarmee de besturing van een schip of een vliegtuig geregeld wordt
roer
Zelfstandig naamwoord
- stuurmiddel van een schip
roer
Zelfstandig naamwoord
- lokvogel.
roer
Zelfstandig naamwoord
- de buis van een pijp (om te roken)
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Voeg de kurkuma en kerriepoeder toe en roer goed.
- Schud of roer voorzichtig.
- Meng of roer het monster grondig.
- Roer gedurende 20 minuten bij kamertemperatuur met een magneetroerder.
- Schud of roer het mengsel een aantal malen.
- .10 De stand van het roer (de roeren) moet:
- Hoeksnelheid van het roer over het volledige bereik [1] Doorhalen wat niet van toepassing is.
- Schud of roer het mengsel gedurende 60 minuten in een schudapparaat of met een magneetroerder (4.8).
- Bovendien dient gecontroleerd te worden of het roer in de maximale hoekpositie blijft bij maximaal voortstuwingsvermogen.
- Roer de boter 15 s voordat er een testmonster wordt genomen.
- Roer 0,5 g natriumcarboxymethylcellulose in 50 ml water tot een uniforme dispersie is verkregen.
- Roer onder voortdurend schrapen over de bodem van de schaal tot de belvorming ophoudt.
- Hoeksnelheid van het roer over het bereik 35° bakboord naar 35° stuurboord [1] Doorhalen wat niet van toepassing is.
- Indicatoren met betrekking tot het roer, de schroef, de stuwkracht, de spoed en de operationele modus [3]
- Roer met de glazen roerstaaf en laat deze in het bekerglas staan; dek het bekerglas af met een horlogeglas.