Betekenis van:
roerganger

roerganger (de ~ | meervoud roergangers)
Zelfstandig naamwoord
  • degene die een schip bestuurt
"de Grote Roerganger"

Hyperoniemen

roerganger
Zelfstandig naamwoord
  • degene die aan het roer staat

Voorbeeldzinnen

  1. Ze moeten goed leesbaar en zichtbaar zijn vanuit de normale positie van de roerganger.
  2. „De dode hoek voor de boeg van het lege schip met halve voorraden en zonder ballast mag voor de roerganger niet meer zijn dan tweemaal de scheepslengte of 250 m tot het wateroppervlak, al naargelang welke afstand het kortste is.”;
  3. bb) De belangrijkste controle-instrumenten zoals het stuurwiel of de stuurarm, de motorbediening, de marifoonbediening en de bediening voor de akoestische signalen en de waarschuwings- en manoeuvreersignalen die vereist zijn volgens de nationale of internationale politiereglementen, indien van toepassing, zullen zodanig ingericht worden dat de afstand tussen de instrumenten aan stuurboordzijde en die aan bakboordzijde niet meer dan 3 m bedraagt. De roerganger moet de motoren kunnen bedienen zonder de bediening van de stuurinrichting los te laten en moet tegelijkertijd andere instrumenten kunnen bedienen zoals de marifoon, de instrumenten voor de akoestische signalen en de waarschuwings- en manoeuvreersignalen conform de nationale en internationale scheepvaartpolitiereglementen, indien van toepassing.