Betekenis van:
roker

roker (de ~ | meervoud rokers)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die rookt
"rokers en niet-rokers"
"een tevreden roker is geen onruststoker"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Wanneer de elektronische schakeling door inhalatie wordt geactiveerd, wordt de nicotineverdunner verstoven en wordt daarmee „rook” aangemaakt, die door de roker wordt geïnhaleerd.
  2. Het deel dat de set zijn wezenlijke karakter verleent, is het elektronische apparaat omdat het de elektronische schakeling is die de verstuiving van de nicotineverdunner opstart en daarmee „rook” aanmaakt die door de roker wordt geïnhaleerd.