Betekenis van:
rondgang

rondgang
Zelfstandig naamwoord
  • het afleggen van een weg die weer naar het punt van vertrek voert
"Heel het dorp liep mee in de stille rondgang."
rondgang (de ~ | meervoud rondgangen)
Zelfstandig naamwoord
  • het rondgaan langs een vooraf bepaalde weg
"op zijn rondgang"
"een rondgang langs [bezienswaardigheden/nieuwe medewerkers]"

Hyperoniemen

rondgang
Zelfstandig naamwoord
  • een omwenteling rond een middelpunt
"De jaarlijkse rondgang van de aarde om de zon."
rondgang
Zelfstandig naamwoord
  • het afleggen van bezoeken ter kennismaking of het onderhouden van contacten in een kring van personen, plaatsen, bedrijfsonderdelen enz
"De net benoemde abt besloot een rondgang door de abdij te maken."
rondgang
Zelfstandig naamwoord
  • het telkens opnieuw doorlopen van een reeks van stadia

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen