Betekenis van:
rondtrekken

rondtrekken
Werkwoord
  • zonder duidelijk doel van de ene plaats naar de andere gaan
"We hebben deze vakantie een beetje door Nieuw-Engeland rondgetrokken."
rondtrekken
Werkwoord
  • dwalen; ronddwalen; overal heen trekken; rondzwerven; ronddwalen; rondtrekken
"heel Europa rondtrekken"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Bij het rondtrekken maken zij, afhankelijk van de dichtheid van de kruinlaag, soms grote sprongen.