Betekenis van:
rondtrekken
rondtrekken
Werkwoord
- zonder duidelijk doel van de ene plaats naar de andere gaan
"We hebben deze vakantie een beetje door Nieuw-Engeland rondgetrokken."
Voorbeeldzinnen
- Bij het rondtrekken maken zij, afhankelijk van de dichtheid van de kruinlaag, soms grote sprongen.