Betekenis van:
ronken
ronken
Werkwoord
- het maken van een aanhoudend geluid dat het midden houdt tussen zoemen en sputteren
"Die auto verderop staat al de halve dag te ronken."
ronken
Werkwoord
- bovengenoemd geluid produceren tijdens het slapen
"Hij ligt wel erg hard te ronken."
ronken
Werkwoord
- diep slapen
"Tijdens dat lawaai vannacht heb jij gewoon liggen ronken hè?"
ronken
Werkwoord
- tijdens de slaap een snorrend, zagend keelgeluid maken
"hard liggen (te) ronken"