Betekenis van:
roofbouw

roofbouw (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • uitmergeling van (landbouw)grond
"roofbouw plegen"
"roofbouw op [de natuur/het milieu]"

Hyperoniemen

roofbouw
Zelfstandig naamwoord
  • het onverstandig beheer van landbouwgrond waardoor deze zijn vruchbaarheid verliest
roofbouw
Zelfstandig naamwoord
  • het onverstandig beheer van iets anders dan landbouwgrond, bijvoorbeeld het eigen lichaam bij drank- of drugsmisbruik