Betekenis van:
ruig
ruig
Bijvoeglijk naamwoord
- bestaande uit onregelmatige, stijve en dichte beharing
"Hij liet zijn handen glijden door de ruige vacht van zijn geliefde hond."
ruig
Bijvoeglijk naamwoord
- geneigd tot onbesuisd en grof gedrag
"De waard zette die dronken ruige klanten zonder pardon buiten de kroeg."
ruig
Bijvoeglijk naamwoord
- onbeschaafd; niet beschaafd; van karakter; onbehouwen
"een ruig feest"
"een ruig type"
Synoniemen
Hyperoniemen
ruig
Bijvoeglijk naamwoord
- met bijzondere kwaliteiten, bijzonder goed
"Wat een wereldplaat, met strak spel, scherpe liedjes en hele ruige klanken."
Synoniemen
- crimineel
- denderend
- dolletjes
- eindeloos
- fabuleus
- fenomenaal
- formidabel
- jofel
- knal
- loeigoed
- luizig
- mieters
- puntgaaf
- reusachtig
- reuze
- reuze-
- subliem
- super
- super-de-luxe
- supersonisch
- uniek
- wreed
- zeldzaam
- wijs
- fabelachtig
- fameus
- moorddadig
- onwijs