Betekenis van:
ruim
ruim
Zelfstandig naamwoord
- de laadruimte van een schip
"Er ontstond brand in het ruim."
ruim
Bijvoeglijk naamwoord
- van grote omvang of uitgestrektheid
"Je hebt een ruimere broek nodig."
ruim
Bijvoeglijk naamwoord
- ruime, niet-bekrompen opvattingen hebbend
"ruime opvattingen"
"ruim van geest"
Synoniemen
ruim
Bijwoord
- meer dan ongeveer
"Dat is ruim een pond kaas."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ruim a.u.b. dat vaatwerk daar op.
- Als je er een boeltje van maakt, ruim het op.
- De laatste keer dat ik heb gerookt was ruim een jaar geleden.
- Ruim drieduizend mensen hebben hun handtekening gezet om de sloop van dit historische pand tegen te houden.
- andere ruim-freesmachines
- Tegelijkertijd zal het aantal medewerkers worden verminderd met ruim [...]* %.
- 75 % van bovengenoemde capaciteit, indien het ruim gedeeltelijk omsloten is.
- Geraamde kwantiteit in de netten, d.w.z. niet in het ruim
- HLB was eind 1995 respectievelijk eind 1992 een rendabele onderneming met, bijvoorbeeld, een rendement op het eigen vermogen (voor belastingen) van ruim 19 % in 1985, ruim 8 à 9 % in de jaren 1989/90 en ruim 12 % in 1992.
- Containers met kabeljauw moeten gescheiden van andere containers in het ruim worden geplaatst.
- BT heeft een aandeel van ruim 80 % van de eerstgenoemde markt.
- de hoeveelheden in het ruim (in kg levend gewicht), per vissoort;
- Het besluit in die zaak werd ruim vier jaar na het verzoek om informatie genomen.
- Door naar de marktprijs te verwijzen worden objectieve en ruim beschikbare criteria gekozen.
- Derhalve is de Commissie van mening dat het geografische toepassingsgebied van de regeling onevenredig ruim is.