Betekenis van:
ruimte
ruimte (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- plaats
"ruimte bieden aan"
"een virtuele ruimte"
Hyperoniemen
Hyponiemen
ruimte
Zelfstandig naamwoord
- beschikbare uitgestrektheid, mate waarin iets ruim is
"Hij heeft er de ruimte."
ruimte
Zelfstandig naamwoord
- vertrek, kamer
"We kwamen in een ruimte die bedoeld was voor het houden van vergaderingen."
ruimte
Zelfstandig naamwoord
- heelal, universum
"De raket werd de ruimte ingeschoten."
Voorbeeldzinnen
- Hij stapte naar mijn ruimte.
- Hoe vind je eten in de ruimte?
- Er is geen lucht in de ruimte.
- Is er ruimte voor nog iemand?
- In deze ruimte zijn er meer dan 50 tafels.
- Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.
- Vanuit de ruimte lijkt de Aarde tamelijk klein.
- Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.
- Eeuwen later waren er meer mensen in de ruimte dan er op Aarde waren.
- De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.
- Het oppervlak van een ballon is geen Euclidische ruimte, en volgt daarom niet de regels van de Euclidische meetkunde.
- Vanaf het moment dat ik deze ruimte binnenkwam, heb ik mijn ogen niet van je af kunnen houden.
- Ruimte
- Ruimte beneden ↓ Ruimte boven→
- Andere ruimte