Betekenis van:
ruimte

ruimte (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats
"ruimte bieden aan"
"een virtuele ruimte"

Hyperoniemen

Hyponiemen

ruimte
Zelfstandig naamwoord
  • beschikbare uitgestrektheid, mate waarin iets ruim is
"Hij heeft er de ruimte."
ruimte
Zelfstandig naamwoord
  • vertrek, kamer
"We kwamen in een ruimte die bedoeld was voor het houden van vergaderingen."
ruimte
Zelfstandig naamwoord
  • heelal, universum
"De raket werd de ruimte ingeschoten."

Voorbeeldzinnen

  1. Hij stapte naar mijn ruimte.
  2. Hoe vind je eten in de ruimte?
  3. Er is geen lucht in de ruimte.
  4. Is er ruimte voor nog iemand?
  5. In deze ruimte zijn er meer dan 50 tafels.
  6. Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.
  7. Vanuit de ruimte lijkt de Aarde tamelijk klein.
  8. Er is hier niet genoeg ruimte voor veertig mensen.
  9. Eeuwen later waren er meer mensen in de ruimte dan er op Aarde waren.
  10. De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.
  11. Het oppervlak van een ballon is geen Euclidische ruimte, en volgt daarom niet de regels van de Euclidische meetkunde.
  12. Vanaf het moment dat ik deze ruimte binnenkwam, heb ik mijn ogen niet van je af kunnen houden.
  13. Ruimte
  14. Ruimte beneden ↓ Ruimte boven→
  15. Andere ruimte