Betekenis van:
ruiten

ruiten
Bijvoeglijk naamwoord
  • geruit
"een ruiten jasje/rok"
ruiten
Zelfstandig naamwoord
  • een kleursoort in het kaartspel
ruit (de ~ | meervoud ruiten)
Zelfstandig naamwoord
  • figuur als een uitgerekt vierkant

Synoniemen

Hyperoniemen

ruit (de ~ | meervoud ruiten)
Zelfstandig naamwoord
  • motiefje; patroon gevormd door snijdende lijnen; geometrisch figuur dat er uitziet als een uitgerekt vierkantje
"Schotse ruiten"

Synoniemen

Hyperoniemen

ruit (de ~ | meervoud ruiten)
Zelfstandig naamwoord
  • plaat glas; klein stuk glas dat in een venster is geplaatst
"kapotte/getinte ruiten"
"door roeien en ruiten gaan"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ruiten
  2. Andere ruiten van kunststofglas
  3. Voorruit en andere ruiten
  4. Toestand van de ruiten
  5. Andere ruiten van gelaagd glas
  6. Vervanging van deuren en ruiten
  7. Andere ruiten van gelijkmatig gehard glas
  8. Hamer om ruiten in te slaan ontbreekt.
  9. Ruiten of transparante panelen in onaanvaardbare toestand.
  10. Elektrische bediening van ruiten, dakpaneelsystemen en scheidingssystemen
  11. Hamer om ruiten in te slaan ontbreekt.
  12. de elektrische bediening van de ruiten, dakpanelen en scheidingssystemen.
  13. „elektrisch bediende ruiten”: ruiten die kunnen worden gesloten met behulp van door het voertuig geleverd elektrisch vermogen.
  14. Ruiten of transparante panelen (indien toegestaan) zijn gebarsten of verkleurd.
  15. Nooduitgang(en) (met inbegrip van hamers om ruiten in te slaan), borden met opschrift „nooduitgang”