Betekenis van:
samenstellend

samenstellend
Bijvoeglijk naamwoord
  • vormend; samenstellend
"de samenstellende delen/elementen"
"een samenstellende afleiding"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Homopolymeren (bestaand uit één samenstellend monomeer) worden benoemd door de term „poly” voor het samenstellend monomeer te plaatsen, bv. „Polyisobutene”.
  2. Wanneer het gewicht, de omvang of de vorm van de machine of de verschillende componenten ervan handmatige verplaatsing onmogelijk maakt, moet de machine of elk samenstellend deel:
  3. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder een heup-, knie- en schouderprothese verstaan: een implanteerbaar samenstellend deel van een volledige gewrichtsprothese dat tot doel heeft een functie mogelijk te maken die vergelijkbaar is met die van een natuurlijk heupgewricht, een natuurlijk kniegewricht of een natuurlijk schoudergewricht.