Betekenis van:
schaaf

schaaf (de ~ | meervoud schaven)
Zelfstandig naamwoord
  • gereedschap met uitstekend snijvlak in schuine stand om voorwerpen glad te maken, of er een bepaalde vorm aan te geven
"die schaaf bijt niet"
"de schaaf over iemand halen/laten gaan"

Hyperoniemen

schaaf
Zelfstandig naamwoord
  • een werktuig om hout glad, vlak of dunner te maken

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Schaaf-, frees- en profileermachines voor hout, kurk, been, enz.