Betekenis van:
schafttijd

schafttijd
Zelfstandig naamwoord
  • pauze (tijdens het verrichten van arbeid) waarin werknemers kunnen eten en drinken

Synoniemen

schafttijd (de ~ | meervoud schafttijden)
Zelfstandig naamwoord
  • tijd voor de schaft; lunchpauze; tijd gedurende welke geschaft wordt

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen