Betekenis van:
schakelen
schakelen
Werkwoord
- een verbinding tot stand brengen
"Hij schakelde van het eerste naar het tweede net."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- = Schakelen
- Schakelen
- Schakelen
- In te schakelen versnelling bij mechanische versnellingsbak
- apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van "optisch schakelen"; of
- apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van "optisch schakelen";
- apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van "optisch schakelen"; of
- apparatuur waarin gebruik wordt gemaakt van "optisch schakelen";
- Bij het schakelen is evenwel een korte overlap toegestaan.
- "Optisch schakelen" (5): bepaling van de route of schakelen van optische signalen zonder omzetting in elektrische signalen.
- Bovendien schakelen scheepswerven onderaannemers in omdat dit juist goedkoper is dan het zelf inhuren van arbeidskrachten.
- Deze cycli mogen continu worden uitgevoerd (d.w.z. zonder de motor uit te schakelen tijdens de cycli).
- Het moet onmogelijk zijn voor onbevoegden om het systeem uit te schakelen.
- Elektrische apparatuur voor het schakelen of voor het beveiligen van stroomkringen
- Oostenrijks belangrijkste opgave voor de middellange termijn bestaat erin over te schakelen op een kennisintensievere economie.