Betekenis van:
schap

schap (de/het ~ | meervoud schappen)
Zelfstandig naamwoord
  • het geheel van het door het grondwoord genoemde
"de schappen bijvullen/vullen"
"volle/lege schapen"

Synoniemen

Hyperoniemen

schap (de/het ~ | meervoud schappen)
Zelfstandig naamwoord
  • bedrijfschap

Hyperoniemen

Hyponiemen

schap
Zelfstandig naamwoord
  • een plank om iets op te zetten

Voorbeeldzinnen

  1. Hij is te klein om het boek van de schap te nemen.
  2. Gemeen-schap (EVF)
  3. Geef aan of het aandeel van de Gemeen-schap uit de begroting van de Europese Unie dient te worden betaald (J/N) [18]
  4. Genoemd artikel bepaalt verder dat het Europees Parlement door het voorzitter-schap van de Raad en de Commissie regelmatig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.