Betekenis van:
schaven
schaven
Werkwoord
- gladmaken door middel van een schaaf
"Kun je dat even voor mij schaven?"
schaven
Werkwoord
- verwonden door wegscheuring van de huid
"Ik schaafde me gisteren."
schaven
Werkwoord
- door middel van een schaaf in plakjes snijden
"Hij kon de kaas erg goed schaven."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hij ging vorig jaar naar Amerika om zijn Engels bij te schaven.
- Hij ging vorig jaar naar Amerika om zijn Engels bij te schaven.
- Zagen en schaven van hout
- Schaven, beitels, gutsen en dergelijk houtsnijgereedschap
- NACE 16.10: Zagen en schaven van hout
- Gereedschap voor het steken, schaven en slijpen van tandwielen
- NACE 20.10: Zagen en schaven van hout, impregneren van hout
- Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding
- machines voor het frezen, steken, schaven en slijpen van tandwielen
- gereedschap voor het steken, schaven en slijpen van tandwielen
- Zagen en schaven van hout, impregneren van hout
- gesteentesnijders, kolenploegen (schaven) en machines voor het boren van tunnels
- machines voor het frezen, steken, schaven, slijpen of afwerken van tandwielen
- Aaneenvoegen door verbinding aan de randen, schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding
- voorstellen uit te werken om het statuut van de leden bij te schaven en te verbeteren;