Betekenis van:
schel

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • schril; hoog en doordringend van klank
"(een) schel(le) stem/geluid/lach"
"schel licht"

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • vervuld van een krachtig en volhardend streven om een doel te bereiken

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • ad rem

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • gretig; met veel zin; begerig; begerig; tuk; hevig verlangend

Synoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • kortaf en scherp

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • pienter

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • snel van gedachten, van begrip of daarvan blijk geven

Synoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • een diepe indruk achterlatend; dringend

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • oplettend; bijdehand; met vuur bewerken van iets; zich gespannen toeleggend op

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • met dorst

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • getuigend van diep nadenken

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • pittig

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • ad rem; paraat

Synoniemen

Hyperoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • degelijk; grondig; diepgaand; goed doordacht

Synoniemen

schel
Bijvoeglijk naamwoord
  • verstand hebbend, zijn verstand goed gebruikend

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

schel (de ~ | meervoud schellen)
Zelfstandig naamwoord
  • klokje dat een hoge toon voortbrengt

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord