Betekenis van:
schepsel
schepsel
Zelfstandig naamwoord
- creatuur; iets dat gemaakt is. ''een schepsel gods''
schepsel
Zelfstandig naamwoord
- ongewoon mens
Synoniemen
- zonderling
- buitenbeentje
- geitebreier
- geitenbreier
- knakker
- koekebakker
- koekenbakker
- krotenkoker
- portret
- prentenboek
- snuiter
- type
- weirdo
- nummer
- creatuur