Betekenis van:
schijt
schijt
Zelfstandig naamwoord
- vaste uitwerpselen
"Hij trapte in de schijt."
schijt (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
- stoffen die via de darmen door mens of dier uitgescheiden worden
"aan de schijt zijn"
"ergens schijt aan hebben"
Synoniemen
- uitwerpselen
- afgang
- ba
- derrie
- drek
- excrement
- excrementen
- fecaliën
- feces
- kak
- poep
- stront
- uitwerpsel
- beer
- vuiligheid
- ontlasting
- faecaliën
- faeces