Betekenis van:
schipper

schipper (de ~ | meervoud schippers)
Zelfstandig naamwoord
  • leidinggevende op een schip; vrouw v.e. schipper
"de schipper van de Zeekameel"
"schipper naast God zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

schipper
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die de verantwoordelijkheid heeft voor de besturing van een schip

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De schipper vertelt over de winden, de boer over de stieren
  2. Scheepswerf Schipper