Betekenis van:
schoonheid

schoonheid (de ~ | meervoud schoonheden)
Zelfstandig naamwoord
  • bijzonder mooi iem. of iets
"een oosterse schoonheid"

Synoniemen

Hyperoniemen

schoonheid
Zelfstandig naamwoord
  • de hoedanigheid prachtig en aantrekkelijk te zijn
schoonheid
Zelfstandig naamwoord
  • iemand (in het bijzonder een vrouw) die schoonheid bezit
schoonheid
Zelfstandig naamwoord
  • het geheel van dingen die schoon zijn

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ze is geen schoonheid.
  2. Schoonheid is slechts oppervlakkig.
  3. Haar schoonheid zal mettertijd vervagen.
  4. Vroeger was ze een schoonheid.
  5. Dat meisje is arrogant vanwege haar schoonheid.
  6. Van ver bekeken is ze een schoonheid.
  7. Ik benijd je om je schoonheid.
  8. Die auto is een echte schoonheid.
  9. Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?
  10. Ze is zich niet bewust van haar schoonheid.
  11. Alzo vergaat 's werelds schoonheid
  12. Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven wanneer mijn lul ogen heeft.
  13. Ik moet het misschien niet tegen je zeggen, maar ik ben echt gefascineerd door jouw schoonheid.