Betekenis van:
schoonmaakbeurt

schoonmaakbeurt (de ~ | meervoud schoonmaakbeurten)
Zelfstandig naamwoord
  • keer dat iets of iem. schoongemaakt wordt
"een schoonmaakbeurt krijgen"
"een flinke/grote schoonmaakbeurt"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dosering(i) = dosering van ingrediënt i, in g/schoonmaakbeurt of soms in g/100 g product,