Betekenis van:
schoonmaken
schoonmaken
Werkwoord
- reinigen
"Hij moest voor straf zijn hele kamer schoonmaken."
schoonmaken
Werkwoord
- (iets) ontdoen van vuil of niet meer gewenste bestanddelen
"de vloer schoonmaken"
"je oren/nagels schoonmaken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
schoonmaak (de ~ | meervoud schoonmaken)
Zelfstandig naamwoord
- schoonmaak; het schoonmaken v.h. huis
"de grote schoonmaak"
"aan de schoonmaak zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Ik liet mijn broer de kamer schoonmaken.
- Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.
- Schoonmaken
- Schoonmaken van kantoren
- Schoonmaken van scholen
- Schoonmaken van industrieterreinen
- Schoorsteenvegen en schoonmaken van ovens
- Producten voor schoonmaken en poetsen
- slib van wassen en schoonmaken
- glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen.
- glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen;
- glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen;
- grond van het schoonmaken en wassen van bieten
- 10 ter) glazenwassen en schoonmaken van particuliere woningen;”.
- Bezems en borstels en andere artikelen voor huishoudelijk schoonmaken