Betekenis van:
schoppen
schoppen
Zelfstandig naamwoord
- ?, een kleursoort in het kaartspel
"Ik bood twee schoppen."
schoppen
Werkwoord
- een trap geven
"Hij schopte de bal in het net."
schoppen
Werkwoord
- ''het ver schoppen'': succesvol zijn in het leven
"Hij kwam uit een eenvoudige familie, maar schopte het ver doordat hij een succesvol bedrijf begon."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Schoppen
- Spaden en schoppen
- Spaden en schoppen 8201.10
- Spaden en schoppen
- Mechanische schoppen, excavateurs, ..., met eigen beweegkracht, n.e.g.
- mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers) en laadschoppen
- Mechanische schoppen, excavateurs, …, met eigen beweegkracht, n.e.g.
- emmers, bakken, grijpemmers, schoppen, grijpers en tangen
- Mechanische schoppen, excavateurs, ..., met eigen beweegkracht, n.e.g.
- de dieren te slaan of te schoppen;
- Mechanische schoppen, ..., waarvan de bovenbouw 360o kan draaien
- Graafemmers, schoppen, grijpers en tangen voor kranen of graafmachines
- Mechanische schoppen, ..., waarvan de bovenbouw 360o kan draaien
- Mechanische schoppen, …, waarvan de bovenbouw 360° kan draaien
- wegwalsen– schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht: