Betekenis van:
schouder
schouder
Zelfstandig naamwoord
- gewricht dat een arm met de romp verbindt
schouder
Zelfstandig naamwoord
- ''(bij uitbreiding)'' elk van de bovenste delen van de romp van de hals tot en met het begin van de arm
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ze leunde op zijn schouder.
- Een broer is als een schouder.
- Hij legde zijn hand op mijn schouder.
- Ze klopte me op de schouder.
- Teder legde hij zijn hand op haar schouder.
- Teder legde hij zijn hand op haar schouder.
- Schouder
- Schouder gerond
- Schouder: rond en dik
- Schouder zeer sterk gerond
- Schouder rond en dik
- Schouder sterk gerond
- Schouder vrij goed ontwikkeld
- Schouder: veeleer smal, weinig dik
- Schouder veeleer smal, weinig dik