Betekenis van:
schrijven
schrijven
Werkwoord
- meedelen op schrift
"iemand een brief schrijven"
"iemand schrijven dat je niet kan komen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
schrijven
Werkwoord
- geschikt zijn voor het schrijven
"licht schrijven"
"niet gemakkelijk schrijven"
Hyperoniemen
Hyponiemen
schrijven
Werkwoord
- opschrijven, noteren
"leren schrijven"
"iets op je buik (kunnen) schrijven"
Hyperoniemen
Hyponiemen
schrijven
Werkwoord
- tekst in tekens vastleggen
schrijven (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- geschreven boodschap; brief
"hij heeft een schrijven van de burgemeester ontvangen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
schrijven
Zelfstandig naamwoord
- een stuk in tekens vastgelegde tekst
schrijven
Zelfstandig naamwoord
- de handeling van het in tekens vastleggen van tekst
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Moet ik een brief schrijven?
- Hij zal een brief schrijven.
- Ik moet een brief schrijven.
- Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.
- Vader is bezig brieven te schrijven.
- We zijn het verslag aan het schrijven.
- Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
- Ze kan niet lezen of schrijven.
- Ik ben een brief aan het schrijven.
- Ik heb geen tijd om te schrijven.
- Ik ga morgen een brief schrijven.
- Ik wil niet schrijven met deze pen.
- Vandaag begin ik een raplied te schrijven.
- Verbeteren is soms moeilijker dan schrijven.
- Ze is klaar met het schrijven van een brief.