Betekenis van:
schrik
schrik (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- beangstigende persoon/zaak
"de schrik van [het wilde westen/de jaren '90]"
Hyperoniemen
schrik (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- plotseling angstgevoel
"van de schrik bekomen"
"tot [onze] (grote) schrik"
Hyperoniemen
schrik (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- gevoel dat er onheil of gevaar dreigt
"de schrik zit er (goed) in"
"Er heerst schrik en onrust."
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
schrik
Zelfstandig naamwoord
- het ervaren van een gevoel van angst als gevolg van een plotselinge verandering
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hij had schrik voor zijn vrouw.
- Ik had schrik dat ik te laat was.
- Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten.
- Ik had schrik dat ik het genoegen niet zou hebben om je te ontmoeten.
- Heb geen schrik om fouten te maken, als ge een taal leert.
- Het gehoor van de meeste niet-menselijke primaten is vergelijkbaar met dat van de mens; om de dieren geen schrik aan te jagen, dient het gebruik van sirenes te worden vermeden.
- In artikel 1, derde lid, wordt „terreurdaad” gedefinieerd als „elke daad of bedreiging daarmee die tegen de strafwet van de verdragsstaat indruist en die het leven, de fysieke integriteit, de vrijheden van een persoon of groep van personen in gevaar kan brengen, alsmede schade toebrengt of kan toebrengen aan openbare of particuliere goederen, natuurlijke hulpbronnen, het leefmilieu of het cultureel erfgoed, en die wordt gepleegd met de bedoeling:i) schrik aan te jagen, angst te zaaien, een regering, instelling, orgaan, bevolking of bevolkingsgroep ertoe te dwingen, aan te zetten of te bewegen een initiatief te nemen of achterwege te laten, een bepaald standpunt in te nemen of daarvan af te zien of te handelen volgens bepaalde beginselen; ofii) de normale werking van de openbare diensten of de verstrekking van essentiële diensten aan de bevolking te verstoren of onder de bevolking een crisissfeer te scheppen;iii) een algemene opstand in een verdragsstaat uit te lokken.”.