Betekenis van:
schudden
schudden
Werkwoord
- snel heen en weer bewegen om iets te mengen
"Je moet de spuitbus schudden voordat je hem kunt gebruiken."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Laten we handen schudden.
- Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.
- Als je het bed opmaakt, vergeet dan niet de kussens op te schudden.
- Hij ging naar haar toe en ze schudden elkaar de hand.
- Schudden/roeren
- Meng het monster door schudden of roeren.
- Sluiten en schudden om het monster te bevochtigen.
- Deze buffer wordt gebruikt voor de extractie van de bacterie uit plantenweefsel door homogenisatie of schudden.
- Los het poeder op door gedurende 5 minuten op het schudapparaat (6.3) te schudden.
- De toevoeging van de loogoplossing moet langzaam geschieden onder voortdurend schudden.
- Homogeniseer het monster, wanneer het zacht genoeg is, door het te schudden.
- De algemene voorschriften inzake het schudden van de aerosol worden nageleefd.
- De kolf mag tijdens het schudden niet uit het water worden gehaald.
- Het schudden/roeren moet continu zijn, maar niet harder dan noodzakelijk om de suspensie homogeen te houden.
- Als de extractie wordt uitgevoerd door schudden of andere DNA-isolatiemethoden moeten de reagensconcentraties opnieuw geoptimaliseerd worden.