Betekenis van:
schuieren
schuieren
Werkwoord
- met een enigszins ruw voorwerp een stoffen of leren voorwerp bewerken ter reiniging
"Hij schuierde zijn juchtleren jasje en het was weer als nieuw."
schuieren
Werkwoord
- bewerken met een borstel; afborstelen
"je kleren schuieren"