Betekenis van:
schuimsel
schuimsel
Zelfstandig naamwoord
- slecht, onbeschoft volk
Synoniemen
- tuig
- addergebroed
- boeventuig
- falderappes
- gajes
- geboefte
- gebroed
- gespuis
- geteisem
- satansgebroed
- schorem
- schorriemorrie
- schuim
- slangegebroed
- slangengebroed
- uitschot
- uitvaagsel
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Voor de toepassing van post 3825 wordt onder „slib van afvalwater” verstaan, slib afkomstig van stations voor rioolwaterzuivering, met inbegrip van afval van de voorbehandeling, schuimsel en niet-gestabiliseerd slib.