Betekenis van:
seinen

seinen
Werkwoord
  • seinen geven
"seinen dat ..."
"beelden naar de aarde seinen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

seinen
Werkwoord
  • het geven van een, meestal hoor- of zichtbaar, signaal
"Waarom seinde die tegenligger met z'n grootlicht naar mij?"
seinen
Werkwoord
  • het teken voor teken overbrengen van een bericht, meestal over grote afstand via kabel- of radioverbinding
"Telegrafisten seinden de berichten met een snelheid van z'n 25 tot 40 woorden per minuut."
seinen
Werkwoord
  • (berichten) overzenden per telegraaf, een telegram versturen

Synoniemen

Hyperoniemen

seinen
Zelfstandig naamwoord
  • het geven van een, meestal hoor- of zichtbaar, signaal
"Waarom seinde die tegenligger met z'n grootlicht naar mij?"
seinen
Zelfstandig naamwoord
  • het teken voor teken overbrengen van een bericht, meestal over grote afstand via kabel- of radioverbinding
"Telegrafisten seinden de berichten met een snelheid van z'n 25 tot 40 woorden per minuut."
sein (het ~ | meervoud seinen)
Zelfstandig naamwoord
  • teken om iets te doen of na te laten
"iemand een seintje geven"
"het sein veilig geven"

Synoniemen

Hyperoniemen

sein (het ~ | meervoud seinen)
Zelfstandig naamwoord
  • voorwerp bestemd om er signalen mee te geven
"het sein staat op rood"
"een sein negeren"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Alle seinen gedoofd
  2. Waarneembaarheid van seinen en borden
  3. Ruimte voor seinen en kappen
  4. communicatie met baanapparatuur voor seingeving (baanvakbeveiliging, seinen)
  5. De seinen moeten in de onderstaande standen geschakeld kunnen worden:
  6. Seinen en andere voorwerpen niet langer dan 2 m
  7. falen van baanapparatuur betrokken bij treinbewegingen (seinen, wissels enz.);
  8. Seinen en borden moeten te allen tijde met dit doel voor ogen worden ontworpen.
  9. Seinen en borden langs de lijnen moeten met dit doel voor ogen worden ontworpen.
  10. de beschrijving van de infrastructuur en het seingevingssysteem – spoortypen, schakelaars, koppelingen, seinen, treinbeveiliging;
  11. Seinen en borden moeten te allen tijde met dit doel voor ogen worden ontworpen.
  12. Alle seinen gedimd (gebruik bij dag en nacht bij ongunstige weersomstandigheden)
  13. Alle seinen vol ontstoken (gebruik bij dag en nacht bij normale weersomstandigheden)
  14. De treinbestuurder moet de seinen en borden vanuit de normale bestuurderspositie kunnen waarnemen.
  15. De dodemansinrichting waarborgt dat de bestuurder voldoende alert blijft (en zich dus bewust is van de seinen).