Betekenis van:
signaal
signaal (het ~ | meervoud signalen)
Zelfstandig naamwoord
- elke door een meetinstrument of recorder aantoonbare gebeurtenis
"een signaal geven/uitzenden"
"een elektrisch signaal"
Hyperoniemen
signaal
Zelfstandig naamwoord
- een vorm van informatie met een genormeerde betekenis, bv. het geven van een afgesproken teken
"Het getoonde signaal gaf aan dat de wedstrijd begon."
signaal
Zelfstandig naamwoord
- een vorm van informatie waarvan de betekenis nog onduidelijk is
"De signalen uit de financiële wereld geven te denken."
signaal
Zelfstandig naamwoord
- elektromagnetische straling die afkomstig is van een kosmische bron
"Men denkt dat het signaal van een snel ronddraaiende ster zoals een pulsar, afkomstig is."
signaal
Zelfstandig naamwoord
- de elektrische spanning of stroom die afkomstig is van een detector, een microfoon, videocamera, dvd-speler, pc, sensor enz.
"Er zijn tegenwoordig veel bewerkingen van het signaal mogelijk."
signaal
Zelfstandig naamwoord
- de elektromagnetische (draag-) golf die afkomstig is van een radiozender (omroep, gsm enz.)
"Het signaal van de satelliet is maar zwak, maar dat kan met een schotelantenne voldoende worden versterkt."
signaal
Zelfstandig naamwoord
- de informatie die van de zintuigen naar de hersenen wordt overgebracht
"Het oog zet het licht en de kleurinformatie om in een signaal dat via de oogzenuw naar de hersenen wordt geleid."
Voorbeeldzinnen
- De babyfoon pikt het signaal op.
- Signaal [-]
- T-signaal
- V-signaal
- W-signaal
- E-signaal
- bij V-signaal, respectievelijk W-signaal, E-signaal of T-signaal overeenkomstig punt 1.10;
- Stapvormig ingangs signaal
- Type optisch signaal
- Gefilterd uitgangs signaal
- Intermitterend signaal (aan/uit):
- Duur van het optische signaal
- Dit signaal mag hetzelfde zijn als het in punt 5.1.5.2 bedoelde optische signaal.
- Verschil tussen het signaal van sensor 1 en sensor 2
- elektrische signaal-, veiligheids-, controle- en bedieningstoestellen, bedoeld bij post 8530.