Betekenis van:
simulator
simulator (de ~ | meervoud simulators)
Zelfstandig naamwoord
- toestel dat de werkelijkheid nabootst
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- De simulator moet:
- Wetenschappelijk-technische simulator voor onderzoek en testen
- elke opleiding waarbij het gebruik van een simulator verplicht is;
- Machtiging verlenen tot het opzetten en exploiteren van een TARGET2 Simulator
- praktijkervaring hebben opgedaan in de bediening van het gebruikte type simulator;
- indien hij bij het geven van de opleiding gebruikmaakt van een simulator:
- De TARGET2-simulator wordt ontwikkeld en onderhouden door de SSP leverende CB’s en Suomen Pankki.
- de gebruikte simulator van het reservoir (om bepaalde bevindingen te valideren, moeten wellicht meerdere simulaties worden gebruikt);
- De TARGET2-simulator wordt opgezet voor de uitvoering van in artikel 1, lid 2 genoemde kwantitatieve analyses en numerieke simulaties.
- elk aantonen van bekwaamheid bij voortduring, met behulp van een simulator, zoals vereist in deel A van de STCW-code.
- de efficiëntie van de modellering van gekoppelde processen (d.w.z. de manier waarop verschillende afzonderlijke effecten in de simulator op elkaar inwerken);
- Om kwantitatieve analyses en numerieke simulaties middels gegevens op transactieniveau mogelijk te maken, dient het Eurosysteem een specifiek instrument op te zetten, de TARGET2-simulator.
- elke beoordeling van vakbekwaamheid vereist krachtens deel A van de STCW-code die met behulp van een simulator wordt gedaan en
- Deze training in de simulator wordt gegeven door een instructeur typebevoegdverklaring voor vliegtuigen (TRI(A)), die op de stoel van de piloot plaatsneemt.
- indien bij de beoordeling simulatoren worden gebruikt, praktijkervaring hebben opgedaan met beoordeling op het gebruikte type simulator onder toezicht en naar genoegen van een ervaren beoordelaar;