Betekenis van:
sjaal

sjaal (de ~ | meervoud sjaals)
Zelfstandig naamwoord
  • doek voor om de hals; doek voor om de hals
"een zijden sjaal"
"een sjaal omslaan/omdoen"

Synoniemen

Hyperoniemen

sjaal
Zelfstandig naamwoord
  • een langwerpige lap stof die om de hals gedragen wordt

Voorbeeldzinnen

  1. Dat meisje die een sjaal draag is maagd.
  2. Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.
  3. Op het labeltje aan mijn sjaal staat: "Binnenstebuiten wassen en strijken." Ik vraag me af hoe ik dat moet doen.
  4. Ik heb mijn oranje sjaal en witte schort zeer helder gemaakt, zodat het mensen gelijk zou opvallen.