Betekenis van:
slang
slang (de ~ | meervoud slangen)
Zelfstandig naamwoord
- buigzame buis voor vloeistof
"een slang afkoppelen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
slang
Zelfstandig naamwoord
- koers met beperkte ruimte voor onderlinge koersfluctuaties
Synoniemen
Hyperoniemen
slang
Zelfstandig naamwoord
- een reptiel met een relatief lang lijf en een vaak glad lichaam zonder ledematen
slang
Zelfstandig naamwoord
- een buigzame buis
slang (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- vaktaal; taal v.e. (sociale) groep; informele taal v.e. bepaalde groep
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Deze slang is niet giftig.
- Het is de slang die Eva verleidt.
- Is die slang dood of levend?
- Het is de slang die Eva verleidt.
- Ik rilde bij het zien van de slang.
- De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.
- Flexibele slang
- Chileense slang
- Binnendiameter van de slang
- Bevestiging van slang en koppelingen
- Thamnophis sirtalis Gewone kousenband-slang
- De slang moet 150000 impulsen ondergaan.
- De slang moet tenminste 150000 impulsen ondergaan.
- Binnendiameter van de slang [in mm]
- „Flexibele brandstofleiding”: een flexibele buis of slang waardoor aardgas stroomt.