Betekenis van:
slaperig

slaperig
Bijvoeglijk naamwoord
  • behoefte tot slaap vertonend
"Na al dat harde werken begon ik slaperig te worden."
slaperig
Bijvoeglijk naamwoord
  • slaap hebbend
"(een) slaperige ogen/blik"

Hyperoniemen

slaperig
Bijvoeglijk naamwoord
  • futloos

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik ben niet slaperig.
  2. Als je niet zoveel had gegeten zou je nu ook niet zo slaperig zijn.