Betekenis van:
sloot
sloot
Zelfstandig naamwoord
- smalle watergang om of tussen weilanden
"De auto vloog over een sloot en kwam in een weiland tot stilstand."
sloot
Zelfstandig naamwoord
- aanzienlijke hoeveelheid
"Ik heb vandaag al een sloot water gedronken."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hij sloot de ogen.
- Hij sloot de deur.
- Hij sloot de deur.
- Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.
- Mary sloot zichzelf op in haar kamer en deed alle ramen dicht.
- BE sloot dit contract voordat zij Eggborough had overgenomen.
- Fogasa sloot twee terugbetalingsovereenkomsten met Sniace, op 5 november 1993 en 31 oktober 1995.
- Derhalve sloot zij de twee projecten uit van het toepassingsgebied van die beschikking.
- Op 5 juni 2006 sloot BAWAG-PSK een overeenkomst met de Refco-schuldeisers.
- Voorts sloot de Franse potasindustrie haar deuren omdat de mijnen uitgeput waren.
- Geen beperkende factor: verstrekte scholingsniveau sloot goed aan bij de behoeften van de onderneming
- Het concept „niet voorzienbare kosten” werd nader beschreven in de openbaredienstcontracten die Zuid-Moravië sloot met de respectieve vervoerders.
- Teneinde herhalingen te voorkomen, sloot genoemde onderneming zich voor de rest aan bij de door Duitsland geformuleerde juridische beoordeling.
- In 1999 sloot de scheepswerf Ateliers et Chantiers du Havre — Construction navale (ACH-CN) in Le Havre wegens faillissement.
- In 2004 sloot de onderneming overeenkomsten voor het terugbetalen van schulden aan banken en aan haar werknemers, en werd een regeling getroffen met andere particuliere schuldeisers.