Betekenis van:
slopen
slopen
Werkwoord
- een structuur ontmantelen, afbreken
"Deze auto kan beter gesloopt worden."
slopen
Werkwoord
- fysiek uitputten
"Na de hardloopwedstrijd was ik gesloopt."
sloop (de/het ~ | meervoud slopen)
Zelfstandig naamwoord
- hoes voor om een kussen; hoes voor een kussen
"Een dekbedhoes met bijpassende kussensloop."
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Slopen
- het vissersvaartuig te slopen;
- Actie 1: Slopen
- Slopen van schepen
- Slopen van voertuigen
- Slopen van rollend materieel
- Slopen en bouwrijp maken van terreinen
- het slopen van gebouwen en andere bouwwerken;
- Slopen en ontmantelen van gebouwen, en grondverzet
- oude gipsplaten afkomstig van het slopen van gebouwen
- Vervolgens worden zij gesneden en aan elkaar gestikt tot gewone lakens, hoeslakens, dekbedovertrekken en slopen.
- Duitsland en de nieuwe deelstaten hebben vervolgens besloten in het kader van het programma „Stadtumbau Ost” leegstaande woningen te slopen.
- Bestaat deze tegenprestatie erin dat definitief en onherroepelijk wordt besloten de betrokken productiecapaciteit te slopen of onherroepelijk te sluiten?
- Gezorgd moet worden voor een veilig en milieuvriendelijk beheer van het slopen van schepen, teneinde de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen.
- schadeloosstellingen voor het slopen of renoveren van bedrijfsgebouwen, infrastructuurkosten en kosten in verband met economische verliezen en werkloosheid als gevolg van de dierziekte of een verbod op herbevolking.