Betekenis van:
slot
slot (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- eindcijfer v.e. berekening
"een nadelig slot"
"een batig slot"
Hyperoniemen
slot (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- einde v.e. film of verhaal
"tot slot"
"ten slotte"
Hyperoniemen
Hyponiemen
slot (het ~ | meervoud sloten)
Zelfstandig naamwoord
- sluitmechanisme
"een slot forceren"
"een slot op de mond doen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
slot (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- toestand v.d. beurs tegen sluiting
"een slot op [3.400]"
Hyperoniemen
slot (meervoud slots)
Zelfstandig naamwoord
- slots van een computer
"Er zeten twee slots in de PC voor uitbreidingen"
Hyperoniemen
slot (het ~ | meervoud sloten)
Zelfstandig naamwoord
- eigen ruimte voor kloosterlingen
Hyperoniemen
slot
Zelfstandig naamwoord
- mechanisme waarmee in combinatie met een sleutel een deur of een raam kan worden afgesloten
slot
Zelfstandig naamwoord
- een middeleeuwse versterkte woning, ook wel kasteel of burcht genoemd
slot
Zelfstandig naamwoord
- einde
Voorbeeldzinnen
- Geef me de sleutel van dit slot!
- Heb je de deur op slot gedaan?
- Geef me de sleutel van dit slot!
- Ik ben een slot zonder een sleutel.
- Doe het raam op slot voor je naar bed gaat.
- Per slot van rekening blijft niets eeuwig bestaan.
- Heb je 's nachts ooit de deur van jouw kamer op slot gedaan?
- De deuren waren op slot en we konden op geen enkele manier binnenkomen.
- "Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."
- Tot slot:
- Slot- en overgangsbepalingen
- Artikel 5, slot
- SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
- Slot- en overgangsbepalingen
- Artikel 1, lid 2, slot